Gelukkig kunnen we het hele jaar gebruik maken van onze padelbanen, maar bij sommige weersomstandigheden zijn de banen onbespeelbaar. In deze gevallen is het niet de bedoeling dat er gepadeld wordt. Het gaat hierbij om vorst, sneeuw, ijzel, rijp en opdooi. Hieronder leggen we uit wat dit betekent.
Bij vorst
Kunstgras is vorstbestendig tot lage temperaturen. De PE vezel kan goed tegen vorst. Het kunstgras van de padelbaan wordt door betreding niet beschadigd. Het zandgevuld kunstgras wordt wel hard en glad. Dit kan gevaarlijk zijn bij het spelen.
Bij sneeuw
Bij sneeuw padelbanen ook niet bespelen. De gevallen sneeuw dient op natuurlijke wijze te verdwijnen. Voorkomen moet worden dat de mat wordt beschadigd of dat de infill wordt verplaatst door sneeuwschuiven.
Spelen op een besneeuwde baan is slecht voor de mat omdat spelers de sneeuw in de mat en het instrooizand lopen. Het duurt dan ook langer dat een besneeuwd en bespeeld veld na intree van de dooi weer bespeelbaar is.
Bij ijzel
IJzel is regen die bevriest zodra het in aanraking komt met een bevroren oppervlak. Er vormt zich dan een ijslaagje waardoor het oppervlak glad wordt. IJzel verdwijnt vaak binnen een paar uur, maar kan soms langer blijven liggen. De baan is glad en daardoor niet bespeelbaar.
Bij rijp
Rijp is de witte aanslag die wordt veroorzaakt door het neerslaan en bevriezen van de waterdamp in de lucht. Rijp is van tijdelijke aard en verdwijnt als de temperatuur door de zon omhoog gaat. Onder bewolkte omstandigheden kan rijp echter wel langer blijven liggen. Hierdoor is de baan glad, wat extra gevaar voor blessures oplevert. Daarom is een berijpte baan niet bespeelbaar
Bij opdooi
Na een langere periode van vorst is de ondergrond bevroren en vormt een dikke harde laag. Als de toplaag gaat dooien kan het smeltwater van sneeuw en ijs niet wegzakken naar de drainage. Het wordt tegengehouden door de bevroren onderlaag. Dit heet opdooi. Hierdoor ontstaat gladheid en dus gevaar op de baan.